Kampioensgroep Ronde 4
Een 100%-score, wie wil dat nou niet? Nou ja, sommige dictatoren willen dat niet, gekozen worden met een 100%-score. Dat zouden sommigen toch maar verdacht vinden. Nee, een beetje dictator speelt dat natuurlijk een stuk slimmer: die blijft steken op zo’n 96%. Het moet natuurlijk wel geloofwaardig blijven. Behalve Wilders, die wordt altijd met 100% gekozen als partijleider.
Anton trekt zich van ‘geloofwaardigheid’ niks aan. Die gaat een weekje op retraite om zich voor te bereiden op zijn tegenstanders in de kampioensgroep. Voor de voorbereiding op de partij met Pepijn trok hij maar liefst drie avonden uit. En het resultaat mag er zijn, Pepijn wordt verslagen op zijn eigen specialisme (één van de vele): de Svesnikov.
Eerst de analyse van Pepijn.
Ik verkondig in mijn kennissenkring regelmatig de stelling dat schaken een veel aantrekkelijkere sport is om naar te kijken dan voetbal. Als je een paar vluggertjes van Gukesh bekijkt beleef je in een paar minuten meer dan bij een voetbalwedstrijd in anderhalf uur.
Maar daar wordt aan gewerkt door die voetbalmensen. Het begint er waarachtig op te lijken dat voetbal ook een kijksport is. Maar dan moet je wel pas na 80 minuten inschakelen. Het lijkt wel of rond die tijd alle voelbalwetten overboord worden gegooid – opportunisme heerst! Alle ballen gaan niet alleen naar voren, maar ze belanden ook nog vaak in het doel! Dus: nooit opgeven; er komt altijd nog wel een kans. Zo ook bij Pepijn – die 29ste zet… Hij had waarschijnlijk al mentaal afscheid genomen van de partij en verwierp iets te snel de zet die tot remise zou kunnen leiden (bij goed spel van beide partijen) Jammer. Voor de spanning zou het wel leuker zijn als deze pot remise was geworden.
Hieronder de analyse van Anton. Dennis Breuker wordt dit keer niet met naam genoemd, maar het is duidelijk dat de taak voor de ‘ijverige (doch willekeurige) lezer’ (bij zet 13) voor hem bedoeld is.
Op het andere bord Guido tegen Jan. En hier wordt weer eens duidelijk dat Jan niet voor niets in de kampioensgroep zit. Na tien zetten heeft hij bewust gekozen voor twee dubbelpionnen (dus eigenlijk vier). Meestal heeft dat tot gevolg dat je in moeilijk verdedigbare stellingen terecht komt. Maar omdat de dames van het bord waren verdwenen was het voor wit erg moeilijk om een goed aanvalsplan te verzinnen.
Hoe moeilijk pionneneindspelen zijn wordt hier maar weer eens aangetoond. Diep rekenwerk? Ja zeker. De stelling bij de 33ste zet van wit laat dat mooi zien. Wit kan alles spelen, behalve g5 en Kf3 – die zetten verliezen. En f4 en Kf1 maken remise. Het probleem van zowel f4 als Kf3 is dat wit de pion op g4 niet meer kan dekken met f3. En dat is nodig als antwoord op f5. Het lijkt wel op regeren: het ziet er makkelijk uit, maar het blijkt toch best moeilijk te zijn.
Anton lijkt relaxt naar het einde te kunnen freewheelen. Maar dat dacht Daniël ook eens toen hij met vier uit vier fier op kop ging…
Overigens de eerste ronde dat wit niet wint.
Ah, ik zie nu pas dat ik in mijn partij-analyse de zetten 19 en 20 heb omgedraaid. Had de partij uit het hoofd ingevoerd zonder notatiebiljet te raadplegen. Maakt voor vervolg niet uit. Weet wel dat ik op zet 19 heel erg zat te dubben over Tab1 of Tfd1, juist vanwege de varianten die Anton aangeeft.