Uit oude clubbladen (17)
Het ‘van de Plassche-gebroed’, zo typeerde Anton van Rijn in Uit oude clubbladen (14) de zonen Ruud en Erik van de schakersfamilie Van de Plassche. Vader Ruud van de Plassche senior, die ook jarenlang bij UVS heeft gespeeld, bracht sterk schakende zonen voort: Ruud, die nog voorzitter van de club is geweest, Erik, die na zijn verhuizing naar Finland de bezoekers van onze website nog heeft vergast op de artikelenserie ‘Schaken in Helsinki’, en Bas, die met zijn rating van 2437 (2009) zijn heil nooit bij UVS heeft gezocht.
Hier beschrijft Ruud zijn gebrek aan hardheid in een externe wedstrijd en wijdt Erik een stukje aan het ‘hinderen van de medestander’.
Uit: De MeesterZ 2003/2004, nr. 3, p. 10-12 en 13-14
Een schaker moet hard zijn
In de auto, op de terugweg na onze vierde wedstrijd tegen Stein, door ons weer glorieus gewonnen met 4½-3½, stelde Rob dat wij van UVS 1 momenteel zo goed scoren omdat we meer hardheid hebben gekregen. Vroeger in de promotieklasse gooiden we, na schitterend gespeeld te hebben, in de laatste speeluren hele en halve punten weg, nu houden we stug vol en halen soms zelfs de punten binnen door ‘op onze tegenstanders te blijven zitten’, zoals Rob het plastisch uitdrukte. De enige voor wie dat dit jaar niet geldt, is ondergetekende. Na dit seizoen reeds twee maal na de eerste tijdcontrole een half punt te hebben weggegeven, geef ik in mijn partij tegen Stein eerst een gewonnen stelling uit handen, waarna ik door mijn eigen blunder zo verpletterd ben dat ik opgeef in een remisestelling met hoogstens kansen voor mij. Lees en leef mee.
Wit: Ruud van de Plassche
Zwart: Stefan Simenon (verre familie van)
Het begint met tien zetten standaardtheorie in de Siciliaanse Draak: 1 e4 c5 2 Pf3 d6 3 d4 cxd4 4 Pxd4 Pf6 5 Pc3 g6 6 Le3 Lg7 7 f3 0-0 8 Dd2 Pc6 9 Lc4 Ld7 10 0-0-0 Tb8?!
Mij onbekend. Zelfs Jan Spoorenberg onbekend, dus het zal wel geen theorie meer zijn.
11 Lb3 Pe5
Het zwarte plan leek mij b5 en vervolgens Pc4. Als wit dan op c4 moet slaan, komt de b-lijn open en krijgt zwart na Db6 een lastig te pareren aanval. Ik besloot daarom mijn zwarte loper direct te ruilen (dat is toch nodig voor de witte koningsaanval), zodat ik vervolgens na Pc4 gewoon de dame naar g5 of zo kon zetten.
Goed, dus: 12 Lh6 b5 13 Lxg7 Kxg7 14 h4 a5?! (veiliger was 14 – h5 geweest) 15 h5!
Probeert zwart nu met a4 een stuk te winnen, dan gaat hij meteen ten onder in de koningsaanval, bijv. 15 – a4 16 hxg6 axb3 17 Dh6+ Kh8 18 g7+ Kg8 19 Pd5! en zwart kan Pxf6+ en vervolgens mat op h7 niet verhinderen. Na 15 – Pxh5 16 g4! lijkt er ook weinig redding meer mogelijk, zodat Simenon besloot tot het defensieve maar verzwakkende 15 – gxh5.
Eerst de verdediger opruimen, dacht ik, dan loop ik hem daarna vanzelf wel omver: 16 Pd5 Pxd5 (zwart heeft geen keus) 17 Dg5! (17 Lxd5 e6 en zwart doet weer helemaal mee) 17 – Kh8?
Ik had hier 17 – Pg6 verwacht, waarna zwart zich met snel Th8 nog kan verdedigen. Nu staat de zwarte koning zo afgesloten, dat ik het paard niet eens hoef terug te slaan en direct kan vervolgen met de mataanval. 18 Txh5! Pf6 (de enige zet tegen de dreiging 19 Txh7+ Kxh7 20 Thl mat) 19 Tdhl
En wel min of meer uit voor de zwarten, dacht ik hier. Op Tg8 komt Dxf6+ en vervolgens mat met Txh7, en op elke andere zet komt de partijvoortzetting.
19 – e6 20 Txh7+ (20 Th6 Pg6 21 Txh7 komt vrijwel op hetzelfde neer) Pxh7 21 Dh6 Dg5+
Ik had gedacht dat Simenon na Dh6 wel op zou geven, maar hij geeft een volle dame voor één tempo, zodat hij nog kan doorvechten. Dat is hardheid!
22 Dxg5 Th8 23 Dh5 (Sterker is het door Maarten aangegeven 23 De7, waarna op 23 – a4? 24 Lxe6 volgt, en zwart kan niet met de f-pion terugslaan vanwege mat op h7. Maar ook wat ik speel, moet voldoende zijn voor de winst.) 23 – Tg7 24 a3 a4 25 La2 b4 26 f4 b3 27 Lb1 (wit moet veld d3 even vasthouden) 27 – Pg6 28 f5 Pgf8 29 cxb3?! (veiliger is gewoon c3) 29 – axb3 30 g4 Kg8 31 Pf3 (waarschijnlijk is ook al meteen e5 en vervolgens f6 mogelijk) 31 – Tc8+ 32 Kd1 Tc5 33 Db4 Lc6 34 Pd4 Lb7 35 f6 Tg6 36 e5!
De winnende slotaanval.
36 – Lxh1 (zwart heeft niets anders) 37 Lxg6 dxe5
Deze had ik even overzien in de lichte tijdnood. Het is de enige manier voor zwart om niet direct mat te gaan op g7. Desondanks had ik hier na 38 Lxh7 Pxh7 gewoon toch 39 Dh6 moeten spelen. Zwart moet dan om het mat op te heffen zijn paard offeren: 39 – Pxf6 40 Dxf6, waarna de volgende stand is ontstaan.
Speelt zwart hier 40 – exd4, dan volgt 41 Dd8+ Kg7 (41 – Kh7 42 Dh4+ en de loper valt) 42 Dxd4+ en de toren valt. Speelt zwart 40 – Td5 dan volgt 41 Dg5+ Kf8 42 Dh6+ en de loper valt ook. Wit houdt dus in alle gevallen een dame tegen een toren over en dan kunnen de stukken echt in de doos. Helaas zag ik dat niet en speelde 39 Pxb3? (ook Dxh1 was beter geweest). 39 – Lf3+ 40 Ke1 Tc4. Wat maakt het eigenlijk uit? Ik heb de 40ste zet gehaald en sta nog steeds gewonnen. Maar vanaf nu begin ik echt te knoeien: 41 Dg3? (nog steeds vrijwel direct winnend is het door Rob aangegeven 41 Dh3. Na 42 – Lxg4 of Pg5 volgt dan 43 Dh6 en zwart verliest een stuk.) 41 – Pg5 (au!) 42 Pd2?
42 Kf1 lijkt me beter, al heeft zwart ook dan allerlei heel vervelende dreigingen. Maar de voornaamste, een nare paardvork, haal ik er dan in elk geval uit, en zodra ik met de dame op e5 kan slaan, sta ik weer actief. Ik zie de komende paardvork echter geheel over het hoofd.
42 – Tc1+ 43 Kf2 Tc2 44 Ke3
Ik verkeer hier nog steeds in zalige onwetendheid en denk dat ik straal gewonnen sta. Dan speelt zwart: 44 – Txd2. Ik zie nu eindelijk de paardvork op e4, kijk verder nauwelijks en denk dat ik twee stukken achterblijf of mat ga, en geef geheel verbrijzeld op.
Dan vertelt men mij dat ik zowel na 45 Dh4 Te2+ 46 Kd3 e4+ 47 Kc3 Ph7 48 Dh6 als na 45 Kxd2 Pe4+ 46 Ke3 Pxg3 47 Kxf3 Pf1 minimaal remise en in de eerste variant waarschijnlijk zelfs goede winstkansen heb.
Ik wilde mij verhangen.
Maar verhangen deed hij niet, want tussen drang en daad
staan geliefden in de weg en emotionele bezwaren,
en toch ook levenslust die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men naar Camelot gaat.
Gelukkig bezaten Maarten, Rob en Jan wel voldoende hardheid en hielpen zij ons na mijn opgave toch aan de overwinning.
Verplichte literatuur voor de volgende uitwedstrijd: Willem Elsschot, Verzameld werk.
P.S. In het NRC Handelsblad van 7 februari 2004 las ik tot mij verrassing een column van Hans Ree over de ‘Chinese draak’. Mijn tegenstander speelde dus met 10 – Tb8 een variant van de draak die de laatste tijd kennelijk in de mode is! Hans Ree is nogal sceptisch en concludeert over deze variant: ‘Al verkeert de Chinese draak volgens de laatste berichten in blakende welstand, toch geloof ik niet in een lang en gezond leven van dit dier, dus liefhebbers moeten er snel bij zijn.’
■ Ruud van de Plassche
*********
HINDEREN VAN DE MEDESTANDER?
Door middel van twee gedegen overwinningen op Geleen en Veldhoven 2 blijft het eerste team van UVS aan kop van de derde klasse H! Geleen – dat slechts met 7 schakers kwam opdagen – werd met een forse nederlaag naar huis gestuurd: 6-2. Veel valt er over deze wedstrijd niet te melden behalve de geniepige truc van Tsji en de fraaie overwinning van Ruud aan het derde bord tegen Renette (Elo 2190).
Veldhoven werd met de vertrouwde minimale cijfers verslagen: 4½ -3½. Het had meer moeten zijn als Rene een betere stelling niet om zeep had geholpen en Ruud of ondergetekende meer dan een plusremise had laten aantekenen.
Veldhoven 2 is trouwens een leuk team, spelend in het Dorpshuis d’n Bond. U begrijpt dat hier het bier rijkelijk vloeit na afloop. Ook speelt daar een zekere Simons met een ernstige oogbeschadiging – volgens mijn broer Bas – dan wel een glazen oog – volgens plaatsvervangend teamleider Jan. In een snelschaakwedstrijd voor clubteams moedigde Simons een clubgenoot van hem aan om het beslissende punt binnen te halen. Deze stoorde zich echter zo aan het gedrag van Simons – zeker toen beide partijen nog slechts een koning en toren hadden werd een zege wat lastig – dat hij een schaakstuk in de richting van Simons gooide. Dit stuk – het verhaal gaat dat het een pion betrof – kwam in het oog van de ongelukkige terecht met de hierboven beschreven gevolgen. Er schijnt zelfs nog een rechtszaak geweest te zijn. Ook aardig om te weten is dat een aantal schakers uit Veldhoven een Hongaarse vrouw hebben gevonden in één van de vele toernooien die daar enkele jaren geleden aan de lopende band georganiseerd werden. De tegenstander van Ruud schijnt zelfs de vrouw te hebben die eigenlijk voor Gerard Welling – Jan weer wel bekend – was bedoeld.
De wedstrijd was schaaktechnisch niet zo interessant. Wel deed zich het verschijnsel ‘hinderen van de medestander’ voor. Ik moest hieraan denken naar aanleiding van een verhaal van Rene die sinds kort bij mij in de Heydenrijckstraat woont, ‘s Ochtends had zoon Boris zijn eerste voetbalwedstrijd gespeeld en verloren in pupillen F3 van de Trekvogels – ook wel de Rukmussen genoemd volgens Rene. Deze jongetjes kennen slechts één doel: de bal veroveren en behouden. Het maakt hierbij volgens Rene niet uit of een tegen- of medestander de bal heeft. Zo ging Boris op een gegeven moment ongehinderd door tegenstanders op het doel af. Maar voor hij scoorde pakte een medestander de bal af. Boris liet dat niet op zich zitten en gaf zijn medestander een beuk. De rest laat zich raden! Je vraagt je af wat de scheidsrechter in zo’n geval doet: een groene kaart en zo’n kereltje een minuut of 5 volkomen vrij laten staan als vleugelspeler of iets dergelijks? Want U weet als zo’n voetballertje het spel begrijpt staat hij de hele wedstrijd volkomen vrij – benut de ruimte zou Cruijf zeggen – maar krijgt geen bal! Maar goed, ook het eerste van UVS maakte zich schuldig aan ‘hinderen van de medestander’. Na de eerste tijdcontrole was op een gegeven moment alleen Luuk nog over bij een stand van 4-3. En dan moet U die UVS-ers eens zien: de één gaat pontificaal naast het bord van Luuk zitten en staart als een dr. Zoechar – niet geneutraliseerd door twee yogi’s van de Ananda Marga – naar de stelling; anderen staan hijgend, zuchtend en kwijlend achter Luuk naar de stelling te kijken en lopen af en toe weg om hun depressieve bespiegelingen over de stelling aan de teamleider mede te delen; en zo kan ik nog wel even doorgaan. Laat zo’n speler gewoon met rust! Heb vertrouwen is het enige wat ik onze spelers kan meegeven en lees anders maar het boek: ‘Crisis als kans’ (Uitgeverij Lemniscaat)!
En Luuk? Die had gewoon veel meer gezien dan de rest van het team bij elkaar. Kort na de 40e zet moet hij kiezen: een pion minder of een slechter staand pionneneindspel. Iedereen dacht dat dit pionneneindspel verloren was maar nee: Luuk maakt gewoon remise. Dit is de stelling waar het om gaat.
Luuk heeft dus zwart en iedereen dacht dat wit het met 1. f4+ simpel kon uitmaken. Bekijk zelf maar of dit ook echt zo is! Wij haalden in ieder geval opgelucht adem toen wit 1. a4 speelde. Bekijk zelf weer eens 1. g3 om zwart in tempodwang te brengen zodat de koning pion d4 moet loslaten. Zwart moet 1… g5 spelen en in een aantal varianten zitten er dan tussenzetten in zoals 2. h4 gxh4 3. f4+! Maar goed: Luuk speelde 1… bxa4 (is 1… b4 niet beter?) waarna het na 2. Kc4 remise werd (wint 2. g3 niet?).
Uiteindelijk haalden ze beiden dame en gaf Luuk eeuwig schaak. Weer een heroïsche prestatie van Luuk na zijn fantastische eindspel tegen Groesbeek!
Die avond en nacht werden de UVS-ers overmand door visioenen van een stralend kampioenschap: in een praalwagen door Nijmegen en Groesbeek langs SMB, PION en het huis van Wijnhoven. Daarna een ontvangst op het bordes met Guusje en enkele corrupte ambtenaren. En dan een bacchanaal in Camelot met saté, economy schotels, vrijwel rauwe steaks en camemberts in vossebessensaus. En niet te vergeten: de extra’s mayonaise! En dan trekt de hele meute naar De Eend waar het feest met een gepaste hoeveelheid Leffe Triple en Blond wordt afgesloten! Als vrijwel iedereen naar huis is spelen Rob en ondergetekende nog één kwartiertje…
■ Erik van de Plassche
Recente reacties