Uit de oude Nijmeegse schaakdoos (7, slot)
We begonnen dit onregelmatig verschijnende feuilleton over het bloeiende Nijmeegse schaakleven in het midden van de 19e eeuw met het grote toernooi van 1858. Dit was feitelijk het eerste landelijke schaaktoernooi van Nederland; er waren 24 deelnemers uit onder meer Vlaardingen, Den Bosch, Heereveen, Vlissingen en Den Haag. En tien uit Nijmegen natuurlijk. We gaan deze serie ook eindigen met dit toernooi, want we moeten natuurlijk de uitslag(en) nog de revue laten passeren.
Het vierdaagse toernooi, gehouden van 23 tot 27 augustus 1858, werd gewonnen door de student en dichter Thomas Werndlij uit Deventer. Hij kreeg een zilveren drinkbeker met inscriptie, plus later – van de wedstrijdleider annex hoofdredacteur van het landelijke schaaktijdschrift Sissa, Willem Verbeek – een heus aan hem opgedragen schaakprobleem.
In een driekamp met Christiaan Messemaker uit Gouda en de Nijmeegse wethouder Van Roggen, wist Werndlij de meeste overwinningen te behalen. Werndlij was (een van) de jongste deelnemer(s), pas 28 jaar, en is ook jong gestorven, in 1868, aan een nierziekte. Hij was behalve een degelijk schaker ook een veelschrijver en publiceerde in tal van tijdschriften, vaak onder het pseudoniem “Didymus”. Zijn stijl is nogal gezwollen, met een overdadige retorische inslag, zouden we nu zeggen. In 2004 heeft de dichter Gerrit Komrij een postume publicatie van de gedichten van Didymus de wereld ingestuurd; ik geloof niet dat ik deze bundel ga lenen in de bibliotheek (😉).
De tweede plaats in het toernooi – prijs: een zilveren sigarendoos – was voor de Goudse tabaksverkoper Christiaan Messemaker. Die tweede plaats had wel wat voeten in de Nijmeegse aarde, want Messemaker werd tijdens zijn laatste partij ziek. Hij moest zijn partij tegen wethouder Van Roggen afbreken, keerde terug naar Gouda, speelde de partij vervolgens “bij briefwisseling met keerenden post” uit en won hem. Messemaker werd later in de 19e eeuw een van de sterkste schakers van Nederland; in 1861 wist hij zelfs Adolf Anderssen te verschalken toen die een schaakdemonstratie in Nederland gaf. In 1882 en 1884 werd Messemaker officieus nationaal kampioen en de Goudse schaakvereniging noemt zich, bij wijze van eerbetoon, vanaf 1886 daarom Messemaker. Hij overleed in 1905 op 84-jarige leeftijd. De derde plaats in het toernooi was voor de sterkste Nijmeegse schaker van dat moment, wethouder Van Roggen (zie aflevering 2 van dit feuilleton). De wethouder werd blij verrast met een mooie verrekijker.
Kunstverwoestend overspelen
Maar Jaap, kun je iets meer zeggen over het schaakniveau, vroeg een enkele lezer mij. Hoe goed werd er in die jaren gespeeld? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden, want de regels voor het schaken waren in die tijd nog erg diffuus. Op de schaakavond in de Nijmeegse sociëteit speelden de sterkere schakers met een of meer stukken minder tegen zwakkere tegenstanders (zie aflevering 4), er werd gespeeld zonder klok (en tijdslimiet) en je krijgt de indruk dat ‘terugzetten’ wel erg vaak voorkwam. In het tijdschrift Sissa wordt regelmatig geklaagd over het “kunstverwoestende overspelen”, waar snel een “proefhoudend voorbehoedmiddel” tegen gevonden moet worden. In de woorden van Thomas Werndlij annex Didymus: “(…) zoolang dat verfoeilijke overknoeien niet ophoudt, zolang dat misbruik alle geestdrift en beteekenis van Sissaas diepzinnige uitvinding verdooft, zoo lang heeft Neerland op geen schaakmeester hoop te voeden, die (voor ’t bord) spits biede aan het buitenland.”
In veel partijen die je terug kunt vinden uit die jaren, zie je dat spelers meer oog hadden voor de aanval dan voor de verdediging. Iemand die een mooi gambiet op het bord wist te toveren, kreeg vaak en veel bijval. Een apart probleem is wel dat er slordig werd genoteerd. Partijen afgedrukt in het tijdschrift Sissa worden nogal eens ontsierd door fouten waardoor er anno 2023 geen chocola meer van te maken valt. Of ze eindigen plotsklaps in het middenspel – soms zelfs in een gelijke stand – met de mededeling dat wit (of zwart) wint, zonder uit te leggen hoe. Waarschijnlijk zijn de schakende heren (of de omstanders) gewoon opgehouden met het noteren van de zetten. De volgende partij is misschien een aardige illustratie van het schaakniveau in die jaren. Het is een partij uit het Nijmeegse toernooi, tussen de nummer 1 en 2, Thomas Werndlij en Christiaan Messemaker. Geen slechte pot, dat niet, maar wel een partij die eerst en vooral wordt beslist door een slordige fout van laatstgenoemde, een “Uebereilungsfehler” zoals het tijdschrift Sissa het noemde.
Tot zover deze serie. Wie weet komt er ooit een vervolg, maar voorlopig even niet.
Vorige afleveringen van dit feuilleton vindt u hier:
Uit de oude Nijmeegse schaakdoos (6)
Uit de oude Nijmeegse schaakdoos (5)
Uit de oude Nijmeegse schaakdoos (4)
Uit de oude Nijmeegse schaakdoos (3)
Uit de oude Nijmeegse schaakdoos (2)
Uit de oude Nijmeegse schaakdoos (1)
Recente reacties