Wie is die UVS’er? Robbie Manders

Robbie Manders, ineens was hij er. Uit het niets. Althans, zo kwam het op mij over. Het gerucht ging dat hij nog maar kort schaakte en dat UVS zijn eerste club is. Op dit moment is zijn TPR over zeventien partijen 2002. Henk-Jan verzuchtte na zijn verloren partij: “Ik schaak al veertig jaar, maar na afloop legde Robbie mij uit wat ik fout heb gedaan”. Hoe is dit mogelijk? Een reden voor een interview.

Achtergrond

Robbie is 32, en komt oorspronkelijk uit de Achterhoek. Hij woont sinds tien jaar in Nijmegen. Robbie heeft ooit op de basisschool schaken geleerd, maar daar toen niets mee gedaan. Hij speelde spelletjes op een site, met name vier op een rij. Op een gegeven moment was hij daar zo goed in, dat er weinig meer te leren viel. “Het spel is uitgevogeld”. Op aanraden van iemand op die spelletjes-site is hij toen gaan kijken op de Internet Chess Club (ICC), een voorloper van sites als chess.com en lichess.org. Dit was een jaar of acht geleden. Om op ICC te kunnen spelen en te leren moest je betalen. Op een gegeven moment kwamen er meer concurrerende sites en was er een soort exodus van ICC naar chess.com. Ook Robbie maakte deze overstap. Het is zijn favoriete schaaksite. Hij weet precies hoe alle analysetools werken, etc.

Autodidact

Robbie is een autodidact. Hij heeft zichzelf schaken geleerd, via allerlei websites. Dat geldt ook voor zijn andere hobby: keyboard spelen. Hij heeft daar eerst een paar lessen in gehad om de techniek goed in de vingers te krijgen en om noten te kunnen lezen. Daarna heeft hij online gezocht wat hij nodig had. Het voordeel is dat je alles op je eigen tempo kunt doen. Qua muziek is Robbie niet iemand die nummers opzoekt en die dan probeert na te spelen. Nee, hij probeert dingen uit (“zelf pingelen”), en ontdekt zo zelf wat wel en niet werkt.

Maar hoe heeft hij zichzelf dan zo goed schaken geleerd? In het begin keek hij veel video’s bij ICC, maar hij kwam erachter dat veel zaken die daarin besproken werden te hoog gegrepen waren. Hij is daarna gerichter gaan zoeken naar wat hij nodig had. Aanvankelijk ging hij op youtube op zoek naar beginnersvideo’s. Over strategie, en over eindspelen. Later is hij daar ook openingen aan gaan toevoegen. Robbie vindt het lastig om de zetten uit zijn hoofd te leren. Dat is ook waarom hij voor wat minder scherpe openingen kiest. Zijn favoriete opening is de Caro-Kann. Een voordeel is dat je in die opening veel verschillende pionstructuren kunt krijgen, wat heel leerzaam is.

Gevraagd naar een partij waar hij trots op was gaf Robbie aan nog maar kort lange partijen te schaken, en dat zo’n partij nog moest komen. Maar na enig aandringen stuurde hij me de volgende partij. En natuurlijk was het een Caro-Kann.

Schaakaanpak

Als zetten onthouden niet goed lukt, hoe leer je dan een opening? Robbie gebruikt een partijendatabase (bijvoorbeeld de masters-database van lichess). Hij speelt partijen van een opening na, en kijkt dan vooral naar de middenspelen die daaruit volgen. Op die manier achterhaalt hij de plannen. Vervolgens speelt hij online partijen met die opening, om te ontdekken welke varianten in de praktijk vaak worden gespeeld. Als hij slecht uit de opening kwam zoekt hij op wat hij beter had kunnen doen voor een volgende keer.

Een belangrijk onderdeel is ook het analyseren van je eigen partij. In het begin deed Robbie dat gedetailleerd met de engine erbij. Maar het lastige is dat een engine alles op berekening doet, de logica is vaak lastig te volgen. De engine speelt soms zetten die zijn gebaseerd op hele diepe varianten, waar je een cruciale zet op grote diepte moet kunnen zien. Dat is niet hoe mensen schaken. Het nut van de engine is op die manier niet zo groot. Nu doet hij het anders. Hij analyseert een partij zelf, zonder engine. En gebruikt daarna de engine om te zien of hij grote dingen heeft gemist.

Robbie besteed 20 tot 25 uur per week aan schaken. Hij heeft daar geen vaste indeling voor, alles gebeurt vrij organisch. Hij lost puzzels op (lichess is zijn favoriet, omdat dit combinaties uit echt gespeelde partijen zijn), analyseert zijn partijen, en speelt natuurlijk. Het spelen neemt de grootste tijd in beslag. Meestal speelt hij 5- of 10-minutenpartijen. Hij heeft online ook langzamere speeltempi geprobeerd, maar raakt dan snel afgeleid. Toch was hij nieuwsgierig of een langzamer speeltempo hem zou bevallen. Daarom, en om wat meer sociale contacten op te doen, is hij lid geworden van UVS. En het langzame speeltempo blijkt hem goed af te gaan. De afleiding die je online wel hebt (muziek op de achtergrond, WhatsApp, etc.), heb je op de club niet.

Hij denkt zelf dat zijn kracht ligt in een goede intuïtie: wanneer is het tijd om aan te vallen en wanneer is het tijd om te verdedigen. Ook ziet hij snel de kandidaatzetten. Het fascineert hem dat schaken zo rijk is. Je kan altijd meer leren. Een echt doel heeft hij niet. Behalve dan: steeds beter worden.

Tot slot

Concluderende kan ik zeggen dat Robbie helaas niet de Heilige Graal heeft gevonden. Maar hij is heel sterk in ontdekken waar zijn zwaktes zitten, en daar vervolgens actie op ondernemen. Ook heeft hij goed door wat voor hem wel werkt en wat niet, en handelt daarnaar. En met succes. Ik ben benieuwd hoe ver hij nog gaat komen…

Share

3 reacties

  1. Maarten van Rooij schreef:

    Mooi verhaal Dennis! Smaakt naar meer… vaste rubriek?

  2. Henk-Jan Janssen schreef:

    Inderdaad, mooi geschreven, Dennis, en dank aan Robbie voor zijn verhaal! Robbie is een groot talent, waar we nog meer van gaan horen!

  3. Simon van Dijk schreef:

    Leuk stuk, Dennis! Er is helaas één klein spelfoutje ingeslopen, en dat kan eigenlijk niet bij de beste Nederlander in het Groot Dictee van 2005 :-P

Geef een reactie