UVS – ASV: 0-5

0-5 verliezen in een derby tussen Nijmegen en Arnhem… Zoiets gun je alleen Vitesse. Op zaterdag gingen UVS 2 en 3 onderuit in de KNSB, de dinsdag erna UVS 1 en 3 in de SOS. De stand was 4-0 voor ASV en het was dus aan het tweede om de eretreffer te maken.

Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Het begon allemaal met mijn zware taak als teamleider om acht mensen bij elkaar te krijgen. Ruud kon niet meespelen, maar Mark wilde wel invallen. Zo ver zo goed. Toen viel Marcel weg, Arjan kon voor hem invallen. Marcel zou chauffeureren, maar gelukkig heb ik ook een rijbewijs en mocht ik de auto van mijn vader lenen. Zo ver nog steeds goed. Maar dan meldt op de avond van de wedstrijd Jan-Hendrik zich af. Da’s net iets te laat om er nog een invaller bij te sleuren. Motie van Treurnis dit. Dan maar noodgedwongen met zeven man naar ASV.

Nog jammerder was dat Jan-Hendrik óók zou chauffeureren en ikzelf op het punt stond om aan te rijden. (Voor de boven-de-rivierenaren onder u: ‘aanrijden’ zonder lijdend voorwerp erbij betekent ‘vertrekken’, voornamelijk per auto; zie ook: ‘aanfietsen’ en ‘aanlopen’.) Ik meende me te herinneren dat Klaus ergens in een mailtje had geschreven dat hij ook wel kon rijden indien nodig. Ik belde dus gehaast naar huize Wüstefeld. Ik kreeg Klaus’ vrouw aan de lijn, want Klaus was aan het rusten voordat hij naar de wedstrijd ging. Of Klaus een paar UVS’ers mee zou kunnen nemen vanaf De Biezantijn. Dat moest kunnen, dacht ze. Waar spelen jullie eigenlijk? Ergens naast de Pleijroute. O, dat kende Klaus wel, en we hebben ook een TomTom in de auto. Pff… Geregeld. De stress van het teamleiderschap kost je zo twee jaar van je leven.

Hoe dan ook, iedereen was netjes op tijd bij De Biezantijn en ik vertelde mijn team de trieste boodschap dat we met een 1-0 achterstand zouden beginnen. Nou ja, bijna mijn team, want Klaus was druk bezig met het instellen van de TomTom.

Ruim op tijd in het speellokaal. Ik overhandigde wedstrijdleider Désiré Fassaert (die in de KNSB remise speelde tegen Klaus) onze opstelling, vergezeld met de mededeling dat ik verhuisde naar bord 4 en dat bord 2 aldus leeg zou blijven. Prima. We konden beginnen.

Alhoewel… Furkan kende een valse start, omdat zijn tegenstander onbedoeld Fischer-random speelde met een loper op g8 en een paard op f8. De wedstrijdleider vond dat de partij opnieuw zou moeten beginnen, terwijl er al drie zetten waren gespeeld. Beide spelers vonden het echter oké om de stukken in kwestie van veld te wisselen en door te spelen. Later hoorde ik Furkans tegenstander aan de bar zeggen dat hij niet eens in de gaten had dat zijn stukken fout stonden, omdat hij toch altijd dezelfde openingszetten deed.

In mijn notatieboekje hield ik bij wanneer er een partij afgelopen was. Handig als je zelf als laatste klaar bent, dan heb je een mooi beeld van het wedstrijdverloop. Bij mijn 24e zet had Mark verloren aan bord 7. Dit zegt hij er zelf over:

Regelmatig verlies opgebouwd. Door na één pion, een tweede te hebben verloren werd de overmacht te groot. Ik werd met wit (e4 d4) verrast door een vreemde opening van zwart waardoor ik het initiatief kwijt was. Dat was wat me het meeste hinderde.

Bij mijn 26e zet was het Arjan die een 0 aantekende. Hij speelde tegen Xadya van Bruxvoort, tegen wie ik in de jeugdclubcompetitie menig partij heb gespeeld. Ze verraste Arjan volledig in de opening en gaf het voordeel nooit meer weg.

Slechts één zet later legde Onno zijn koning om op bord 6. Hij stuurde het volgende in:

Zo stonden we met 4-0 achter. Maar niet getreurd! Het kon nog gelijk worden, want op de andere borden was het nog lang niet beslist. De hoop op het ‘Wonder van Arnhem’ was echter van korte duur. Terwijl mijn tegenstander nadacht over zijn 31e zet, moest Klaus zijn meerdere erkennen in zijn tegenstander aan bord 3. Het was 5-0 en de matchpunten bleven achter bij de thuisploeg. Dit is Klaus’ relaas:

Op zet 32 van mijn tegenstander staakte Furkan de strijd aan het kopbord. Furkan had een zware avond. Raar begin, tegenstander van 2000+, en een lastige dame-indiër op het bord. Onze man bood lang weerstand, maar het mocht niet baten. 6-0.

Het doemscenario van een whitewash werd al maar reëler toen ik, inmiddels peinzend over mijn 37e zet in een zeer moeilijk dame-eindspel, merkte dat Frans aan bord 5 op had gegeven. Ik heb weinig van zijn partij meegekregen, maar het leek erop dat hij simpelweg werd overklast door zijn tegenstander met een kleine 100 elopunten meer.

Het was dus aan de teamleider om de team-eer te redden. Fijn, die druk op je schouders als je eindspel in principe gewonnen is, maar je jezelf met weinig tijd op de klok uit een mijnenveld aan eeuwig schaak-variantjes moet zien te manoeuvreren. Uiteindelijk lukte me het met veel moeite en een beetje hulp van de tegenstander, die zelf ook in tijdnood zat, toch om het punt binnen te slepen:

De klok was inmiddels al half twaalf gepasseerd en toen moest ik nog chauffeureren naar Nijmegen. Toch had ik er alles voor over om tot het gaatje te gaan: 7-1 voelt heel wat draaglijker dan 7½-½ of 8-0. Het verdriet over de geleden nederlaag overheerste daarentegen. En toen bleek óók nog dat NEC die avond eveneens had verloren… U kunt zich voorstellen dat ik op het laatste stuk in de auto, nadat ik iedereen had afgezet, even heel hard mee wilde schreeuwen met Metallica (‘We’re so f*cked!’).

Een teleurstellende avond was het hoe dan ook. We staan stijf onderaan in de poule en we hebben nog een paar zware wedstrijden te gaan. Het degradatiespook roept reeds ‘Boe!’. Het meest schuurt het desalniettemin dat we deze derby met 5-0 hebben verloren. Ach ja, dan troosten we ons maar met de gedachte dat Ajax eerder die week Vitesse uit de Beker kegelde. Met 5-0, welteverstaan.

Share

Geef een reactie