Almere 4 – UVS 4
Almere uit, altijd ver weg! Moesten we nou tegen Almere of was het toch Amsterdam-buiten? Volgens onze tegenstander het laatste, alle Amsterdammers wonen tegenwoordig in Almere.
Na anderhalf uur rijden over Veluwe en zeer drukke A1 komen we aan in Almere. Shit, toch 10 minuten te laat. De rest is er gelukkig al. Ik ben als eerste klaar, kan ik mooi de andere partijen bekijken (en de reden dat ik dit verslag schrijf).
Theo Felet doet goede zaken door remise te spelen tegen een tegenstander met rating 1746. Anderhalve punt na twee partijen, so far so good, het ziet er positief uit voor ons. Een half uur later ziet het er toch iets minder goed uit. Ismail Jamshedy zit in de problemen. Lambert Hofman staat naar mijn idee ook iets minder (volgens hem zelf overigens niet).
Bert-Jan Boer lijkt ook in de problemen. Frederik de la Fonteijne heeft een heel scherp spel op het bord. Hij lijkt er goed voor te staan, maar er is van alles mogelijk. Sjoerd Jansen staat op zijn minst gelijk en de partij van Clemens Levink is te ondoorzichtig om er iets over te zeggen.
Een uur later zijn nog heel wat partijen bezig, het is nog steeds niet duidelijk hoe het af zal lopen. Een gelijkspel behoort nog tot de mogelijkheden. Helaas spat de droom opeens uiteen. Een aantal verliespunten en Clemens maakt remise, waar hij niet echt blij mee lijkt. Alleen Lambert houdt nog vol. Het is een beetje de Galliër tegen de Romeinen, de Maarten van Rossem (de Gelderse krijgsheer) tegen de Hollanders. En hij bewijst zijn gelijk. Hij maakt een knappe remise tegen een sterke tegenstander met rating 1860.
Achteraf blijkt dat Almere eigenlijk Amsterdammers zijn en dat ze in hun sterkste opstelling aan het bord zaten. Een hele moeilijk opgave voor ons en Almere blijft ver weg!
Mijn tegenstander was blijkbaar een beetje in de war dat we te laat waren. Hij speelt ontzettend snel! (maar weinig aanvallend). De paarden en lopers verdwijnen al snel van het bord. Ik krijg geen materieel voordeel, maar kom toch steeds iets beter te staan. Op zet 21 probeer ik een aanvallende zet, die makkelijk gepareerd kan worden, maar ik doe het toch maar. Mijn tegenstander doet weer snel een zet, en de verkeerde… hij geeft gewoon een toren weg en geeft meteen op. Ik ben behoorlijk verbaasd, maar ook opgetogen. In ieder geval niet voor niets dat hele stuk gereden.
Theo zegt over zijn partij: Ik heb er niet veel over te vertellen, maar was wel blij dat mijn tegenstander remise aanbood. Ik stond slechter voor mijn gevoel.
Bert-Jan Boer over zijn partij:
“Ik speelde tegen een jochie van een jaar of 12 dat er behoorlijk pienter uitzag. Bovendien straalde hij de kalme zelfverzekerdheid uit van iemand die gewend is meer te winnen dan te verliezen. Wat hier tegenover te zetten als iemand die er aan gewend is dat bij hem in elke partij minimaal één keer de waanzin en één keer de paniek toeslaat en die de laatste tijd meer verliest dan wint? Ik besloot te kiezen voor degelijk positioneel spel om niet meteen de hele stappenmethode over me heen te krijgen. En als je met wit geen gekke dingen doet, kan je niet verliezen toch? Mijn plan werkte perfect tot en met zet 18. Toen sloeg de waanzin toe… en op zet 28 de paniek.”
Recente reacties