WLC 2 (Eindhoven) – UVS 3
Het is verbazingwekkend hoe UVS 3 telkens opnieuw maar weer gaat voor de overwinning. Er is wel capaciteit in dit team, maar na 5 wedstrijden heeft dit team wel meer verdiend dan slechts één gelijkspel.
Vol goede moed reden wij naar Eindhoven met het doel om van daaruit terug te keren met onze eerste overwinning, namelijk op het laaggeplaatste WLC2. We waren er ons van bewust dat we het beste uit ons zelf moesten halen om resultaat te bereiken. Ik zag dat onze teamleider Ron van Dijk tegen een blinde moest spelen. Vind ik hinderlijk: niet de blinde is dan gehandicapt, maar de ander, die dan van alles moet doen om de blinde van dienst te zijn. De KNSB zou een assistent verplicht moeten stellen, maar misschien had Ron er geen last van. Bij een tussentijdse rondgang zag ik dat er flink geknokt werd op de borden. Daar kon je nog weinig van zeggen. Maar er was reden tot optimisme, want Wouter Dinjens won relatief snel, de tot nu toe nog ongeslagen Sjors Clabbers had reeds een paard veroverd, Ruud van de Plassche had beloofd ’n keertje te winnen (wat uiteindelijk ook lukte) en ook van Tsji konden we iets verwachten, want hij wilde eindelijk eens van die afschuwelijke nul afkomen. Als verslaggever kan ik u niet veel meer vermelden, omdat ik mij grotendeels concentreerde op mijn eigen partij, die moeilijk genoeg was…. en ik wilde uiteraard ook winnen. Ten slotte volgde er nog ‘n spannend laatste uur bij een stand van 3½-3½. Ruud van der Spoel mocht na een vechtpartij de einduitslag van UVS 3 bepalen in een moeilijk eindspel. Echt een thriller. Winst, verlies of remise was onvoorspelbaar, het kon afhangen van ’n enkel pionzetje. Helaas was na een lang gevecht verlies onvermijdelijk: UVS verloor daardoor met 4½-3½, maar laten we snel overgaan naar de partijen zelf voor zover we daarover beschikken. De geachte lezer heeft enige kans dat er nog ’n leuke partij tussen zit.
Bord 1 Armin Kohlrausch (Zwart) – Tsjisang Cheung (Wit)
Tsji (geplaagd door een score van 100% verliespartijen) was op zoek naar zijn eerste winstpartij, maar Tsji zocht (na een redelijk begin) tevergeefs het initiatief en kwam terecht in een eindspel, waarin de loper van tegenstander Armin sterker was dan het paard van Tsji. Tsji had tijdens de partij een fysiek bijzondere ervaring. Hij verwoordt dit in de volgende ontboezeming ( citaat uit email): “Het was een vreemde gewaarwording voor mij. Het was of ik in een innige omstrengeling met Caissa, mijzelf naar een afgrond walste. Niet direct, maar elke keer plagend langs de rand: de adrenaline voelend met versnellingen in mijn hartslag. Eerste in het middenspel en dan in het eindspel. Af en toe werd het bonken van het hart gestild door een glas Earl-Grey. Dat ik een partij leid en dan toch een nul scoor, dat heb ik zelden. Of toch, eenmaal per jaar heb ik dat tijdens het bekertoernooi: Tsji (1956) tegen Kohlrausch (1591), 0-1…”
Bord 2 Peter Koymans ( Wit) – Koen de Wilt ( Zwart)
Koen had kennelijk een lastige partij: “ik kwam iets minder te staan”, meldde hij in een email. Daardoor verbruikte Koen te veel tijd. Desondanks was hij erin geslaagd om (zoals hij dat zegt) “in een net wat beter toreneindspel” uit te komen. Het zou zo maar kunnen zijn dat er misschien winst voor Koen in gezeten had, “maar”, zo besluit hij zijn verhaal:“ verlies was het resultaat. De lessen die ik heb geleerd zijn, dat ik m’n tijd beter moet verdelen en dat ik toreneindspelen moet gaan bestuderen!”
Bord 3 Henny Wilbrink (Zwart) – Ruud van de Plassche (Wit)
Ruud over zijn partij: “mijn tegenstander verdedigde zich tegen mijn e4 met de Nimzowitz (1 — Pc6), waarop ik wat laf Pf3 speelde omdat ik geen zin had in voorbereide varianten na 2 d4. Er ontstond een Pirc-achtige stelling die ik niet goed aanpakte, waardoor mijn enigszins op remise spelende tegenstander kon afwikkelen naar een vrijwel gelijke stand met torens, dame en hij een zwarte en ik een witveldige loper. Dankzij actief spel mijnerzijds en schuiverij zijnerzijds kon ik toen een leuke aanval opzetten. Ik won vervolgens met een mataanval na een naar ik meende geniale pionopmars, helaas bleek in de analyse met Wouter dat er voor zwart best een verdediging in had gezeten en ik voor een andere pionopmars had moeten kiezen. Maar goed, een punt is een punt, mijn eerste positieve bijdrage tot nu toe, helaas niet aan een teamoverwinning maar wel aan een gezellige samenzijn dat met de harde kern smakelijk eindigde in Mi Barrio.”
Bord 4. Jasper Krenning (Wit) – Wouter Dinjens (Zwart)
Bord 5 Hans Baijens (Zwart) – Ruud van der Spoel (Wit)
Ruud verzorgde dit keer tegen zijn gewoonte geen uitgebreid verslag van zijn partij. Hij was te druk met persoonlijke omstandigheden. Maar hij zat links van mij, zodat ik wel enige summiere indruk kreeg. Zonder heel grondig zijn partij geanalyseerd te hebben, kon ik al waarnemen, dat het een pittige en moeilijke partij was, waar Ruud heel nauwkeurig moest spelen. Hij wist niet alleen het evenwicht te bewaren, maar deed ook flinke pogingen om enig initiatief te bereiken, maar erg tevreden was hij niet, zo meldde hij. Zijn goed spelende tegenstander wist ook wel wat schaken was, zodat ze aan elkaar gewaagd waren en uiteindelijk niet duidelijk was wie aan het langste eind zou trekken. Het is al eerder gezegd in dit verslag: Ruud vocht tot in de laatste minuten door om nog iets voor het team te bereiken, maar hij slaagde niet.
Bord 6 Leo van IJzendoorn (Wit) – Klaus Wüstefeld (Zwart)
Leo van IJzendoorn kwam oppermachtig te staan. Hij wist mijn vreemde openingszetten en een snelle koningsaanval simpel te weerleggen en startte zelf een aanval op de andere vleugel, waardoor ik met de rug tegen de muur kwam te staan. Mijn stukken waren als het ware verlamd. De heer IJzendoorn kon ondanks zijn prettige stelling de winstvariant niet vinden, als die er tenminste was. Maar er volgde een revolutie op het bord, die bestond uit een doorbraak van al mijn onderdrukte stukken. Ik vreesde wel dat daarna een lang en moeilijk eindspel nodig was om de winst binnen te halen. Echter: tot mijn vreugdevolle verrassing en opluchting liet mijn tegenstander zich kort daarna midden op het bord mat zetten.
Bord 7 Piet Koster(Zwart) – Sjors Clabbers (Wit)
Omdat ik naast Sjors zat was ik er getuige van hoe hij gratis een paard veroverde. Piet Koster liet het stuk staan zonder het extra te verdedigen. Oppervlakkig interpreteerde ik het gedrag van zijn tegenstander als ’n poging om tussendoor een slimme tegenaanval te plaatsen. Dat bleek een vergissing, zodat Sjors paardwinst kon noteren. Onze best scorende UVS’er had (dacht ik) een gewonnen eindspel met pionnen, dame en paard, maar hoe Sjors zijn paard weer verloor is mij ontgaan. Het moet een jammerlijke blunder geweest zijn. Het werd remise gegeven.
Bord 8 Bas Roelen (Wit) – Ron van Dijk (Zwart)
Over de partij van Ron heb ik geen inlichtingen. Wel weet ik, dat Ron moest spelen tegen ’n blinde (slechtziende). Ik heb op dat punt een traumatisch schaakverleden. In mijn jeugdjaren speelde ik (60 jaar geleden) in een finalegroep van 4 man om het snelschaakkampioenschap van Baarn. Wie in deze groep de meeste punten kreeg was snelschaakkampioen. Daar zat een blinde bij. Ik had 1 punt méér nodig om kampioen te worden. Ik verloor tegen Bestman door concentratieverlies i.v.m. alle taken die je als niet-blinde tegenspeler toegeschoven kreeg. Of dit bij Ron ook het geval was tegen Bas Roelen, weet ik niet. Het verlies van het team kun je deze teamleider niet in de schoenen schuiven. Hij heeft ons voortreffelijk begeleid. Maar wat gebeurde er in zijn eigen partij?
De uitslag is wederom een teleurstelling. We zullen wel zien, of we in de laatste 4 wedstrijden nog wat punten bij elkaar zullen schrapen. Het zijn in ieder geval nog vier kansen om iets te presteren.
Roel is niet blind maar slechtziend. Ik snap je opmerkingen over het spelen tegen een blind iemand maar in dit geval was er totaal geen probleem, mijn tegenstander was gewoon beter die middag.
Waar ik Roel zei, moet Bas zijn…. het is Bas Roelen en niet Roel Bassen.
Ron, dankzij Jan is het toch nog goed gekomen met jouw partijverslag, maar ik wilde eigenlijk nog iets anders zeggen i.v.m. jouw portret, dat bij je reacties staat: “in het land der blinden is één oog Koning”.