Over Het Nut van Tactische Trainingen

Dag schakers. In mijn series over leermethodieken nu iets over tactische training.

De vraag is of tactische training zoveel helpt. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het in ieder geval goed werkt voor je zelfvertrouwen. Vond ik mijzelf tig jaar geleden te goed voor tactische training (Penning, dubbele aanval, hah!), nu zie ik dat heel anders.

Maar hoeveel nut heeft intensieve tactische training? Mijn tactisch kunnen is veel beter is dan vroeger maar ik ben als geheel niet veel sterker geworden. Tactiek vormt slechts een relatief klein gedeelte van van het gehele spel. Een populair gezegde is dat 90% van het spel tactiek is. Mij lijkt het dat 90% van het spel rekenwerk is, waarbij tactiek een kleine deelverzameling is van een groter geheel.

Ik vind licht steun in de bevindingen van enkelen die ruwe data hebben geanalyseerd van twee schaakwebsites. Wie dat waren weet ik niet meer, maar een persoon heeft Lichess onder de loep genomen en de ander Chesstempo. Het ging om de relatie tussen het geverifieerde FIDE rating (of USCF en andere landen) en de Elo rating die bereikt is na het doen van tactieken. De conclusie was dat naarmate de FIDE rating stijgt, de tactische Elo rating meer overeenkomt. Bij lagere regionen onder de clubspelers is er veel meer afwijking. De co-relatie (R^2) voor de hogere regionen was 0.85 (sterke relatie), voor de laagste regionen daalde dat tot 0.45 (zwakke relatie).

Laatst las ik nog een klacht van een vader waarbij zijn zoon een tactische Elo van 2000 heeft bereikt op Chesstempo, maar op de club blijft hij beneden de 1400 hangen. Hoe kan dat? Er kan teveel aandacht uitgaan naar tactische training, en dus ten koste van andere zaken. Typisch voorbeeld voor <1500 clubspeler is dat openingen eindeloos worden voorbereid maar aan eindspelen doet men bijna niks en de strategische inzichten reiken niet veel verder dan “open lijnen”, dubbele pionnen en pion-eilanden. Nog maar te zwijgen van psychologische factoren (stress, scherpte, overmoed, lafheid). Daarnaast is er geblunder. Zoals menig meester op Youtube zegt: zolang je structureel blundert kom je niet verder.

Patroonherkenning, of motief-herkenning voor tactische training geloof ik niet meer zo in. Ik val altijd terug op de drie-eenheid “schaak, slaan of dreiging” om een dwingende zet te vinden. Voor matpatronen is dat misschien anders. Echter na stevige oefening ben ik slechts een beetje beter geworden. Opnieuw neem ik de woorden van meesters onder de loep en constateer dat er meningsverschillen bestaan over hoe men combinaties überhaupt hoort te leren. De een zegt dat je zo nodig 20 minuten op een stelling moet zitten, de ander zegt dat het na 5 minuten geen zin meer heeft want je herkent het patroon niet.

Eén zo’n persoon die vindt dat je er niet te lang over moet doen, is IM David Pruess. HIj adviseert om slechts twee patronen patronen per dag te leren en te beheersen. En dan pas ga je door. Volgens mij is deze methode beter. Nu doe ik matoefeningen en zodra ik twee of drie nieuwe patronen ben tegengekomen dan stop ik en memoriseer. We merken wel of het helpt.

Lang verhaal kort: eindeloos tactieken oefenen is niet de juiste methode. Volgens mij zijn er hints dat het beter is om je aandacht te verdelen. Ook denk ik dat het beter is om slechts enkele patronen per dag te leren en te oefenen. Ook een half uur hangen op een tactiek lijkt me niet productief en het oefenen van 1000 tactieken per dag op een website heeft volgens mij nul-komma-nul zin. En als laatste – eigenlijk als eerste –  overmatig geblunder moet zo spoedig mogelijk stoppen.

 

Share

Geef een reactie