Van recht en gebruik (1)

Heel wat jaren geleden had ik in De MeesterZ, het toenmalige clubblad van UVS, een rubriek met de naam Van recht en gebruik, waarin spelregelkwesties werden behandeld. Het was mij opgevallen dat veel clubschakers nauwelijks weet hebben van de meest elementaire spelregels en reglementsbepalingen, wat hen er overigens niet van weerhoudt om hartstochtelijk onverdedigbare standpunten in te nemen en die soms luidkeels te verkondigen. Dit gedrag wordt in de hand gewerkt door het feit dat ook arbiters (denk met name aan teamleiders in onderbonden die tevens als wedstrijdleider dienen te fungeren) met enige regelmaat aanvechtbare beslissingen nemen door een onjuiste interpretatie van de reglementen.

Zelf was ik in de jaren 1990 betrokken bij een arbitrale dwaling tijdens een van de Denksportgala’s die indertijd mede door UVS werden georganiseerd op de Ganzenheuvel. Samen met co-arbiter Marcel Verstappen hebben we toen een speler bestraft die met zijn ene hand een vijandelijk stuk vastpakte en met de andere hand zijn slagzet uitvoerde. Wij verkeerden in de veronderstelling dat dit niet was toegestaan omdat we regelmatig vaststelden dat spelers met de ene hand een zet uitvoerden en met de andere hand de klok indrukten, soms zelfs gelijktijdig. In feite was de speler helemaal niet in overtreding zolang hij maar de klok indrukte met dezelfde hand waarmee hij zijn zet uitvoerde. Inmiddels is dit ‘probleem’ opgelost door de FIDE door te bepalen dat er te allen tijde maar één hand mag worden gebruikt, zelfs bij het rokeren.

Van professionals mag je verwachten dat ze veel beter op de hoogte zijn van de reglementen dan de gemiddelde onderbonder. Hetzelfde geldt voor de arbitrage van grootmeesterlijke ontmoetingen. Maar ook daarbij doen zich soms de merkwaardigste incidenten voor. Tijdens het WK Snelschaak in december 2017 in Saoedi-Arabië kreeg wereldkampioen Magnus Carlsen in de eerste ronde een onthutsende verrassing te verwerken. In onderstaande stelling had hij met wit zojuist Txb7+ gespeeld, een winnende zet.

Zijn tegenstander, de Rus Ernesto Inarkiev, speelde echter doodleuk Pe3+. Een verwarde Carlsen speelde onmiddellijk Kd3, waarna zijn tegenstander de klok stilzette en de winst claimde omdat de wereldkampioen een onreglementaire zet had gedaan. De arbiter van dienst liet zich daarvan overtuigen en kende het punt toe aan Inarkiev, die daar zeer mee in zijn nopjes was. Carlsen was zodanig van slag dat hij de ronde daarop prompt zijn partij verloor.

Uiteraard was dit compleet van de gekke. Later werd de beslissing van de arbiter teruggedraaid door de hoofdarbiter. Omdat Inarkiev weigerde de partij voort te zetten, kreeg Carlsen alsnog het punt toegekend.

Inarkiev kreeg de hele schaakwereld over zich heen en werd weggezet als ‘valsspeler’. Het is echter de vraag of dat terecht was. Ik kan me niet voorstellen dat hij voor het oog van de wereldpers – het hele toernooi werd live uitgezonden – heeft geprobeerd vals te spelen terwijl iedereen kon zien wat er zich afspeelde. Her lijkt me veel waarschijnlijker dat hij door zijn gebrekkige regelkennis oprecht meende in zijn recht te staan en de winst mocht opeisen. Dat iemand dat kan denken na zelf een onreglementaire zet te hebben gedaan, geeft wel aan dat het zelfs onder profs niet bijster gesteld is met de regelkennis.

Zijn merkwaardige opvatting is gebaseerd op een foutieve interpretatie van art. 4.2 van de Rapidschaak-regels (geldt ook voor snelschaak). Daarin wordt bepaald dat men na een onreglementaire zet van de tegenstander onmiddellijk de winst mag claimen. Wie dat achterwege laat en een zet uitvoert, krijgt echter te maken met het vervolg van dat artikel:

4.2 Rapid

(…) Als de tegenstander geen winst claimt en de arbiter niet ingrijpt, blijft de onreglementaire zet gehandhaafd en de partij wordt voortgezet. Als de tegenstander een onreglementaire zet heeft beantwoord kan deze niet meer worden gecorrigeerd, tenzij de spelers dit besluiten zonder tussenkomst van de arbiter.

Waarschijnlijk heeft Inarkiev gedacht dat zijn onreglementaire zet er niet meer toe deed omdat Carlsen immers geantwoord had met een tegenzet. Dat is juist. Maar hoe hij erbij kwam dat Carlsens tegenzet op zichzelf weer een onreglementaire zet opleverde die een winstclaim rechtvaardigde, is een raadsel. Dat de arbiter daarin meeging is zo mogelijk nog merkwaardiger.

De terechte beslissing was dat de partij moest worden voortgezet na Carlsens Kd3. Inarkiev is daar wijselijk niet meer aan begonnen.

Share

2 reacties

  1. Klaus Wüstefeld schreef:

    Jan, je bent zo goed in regels: het wordt tijd, dat je internationaal arbiter wordt. Dit is geen grapje hoor, want ze schijnen – zo blijkt maar weer- in die kringen niet eens een simpele regel te kunnen toepassen. Had die arbiter soms een glaasje op ? Of was hij geestelijk niet in orde en is hij van de lijst van arbiters afgevoerd of heeft men gezegd: “het is ook maar een mens”of zoiets ? Ik vind het interessant te weten, wat er met die arbiter verder is gebeurd. Overigens: was die stelling wel winnend voor Carlsen? Ik heb het niet echt grondig bekeken, maar oppervlakkig gezien lijkt het remise-achtig of op zijn minst onduidelijk. Zie jij ( of iemand anders) een duidelijke winstvariant?

  2. Jan van de Westelaken schreef:

    Wat er met die arbiter is gebeurd, vertelt het verhaal niet, Klaus. Of de stelling gewonnen is voor Carlsen, doet er eigenlijk niet toe, maar mijn Komodo -engine (11.2) geeft Zwart weinig kans na een variant als 27…Txb7 28.Lxe8 Kc7 29.Txb7+ Kxb7 30.Lxf7 Pe3+ 31.Kd3 Pxg2 32.c4 Kc6. Maar ik geeft direct toe dat op ‘ons’ niveau de computerkwalificatie ‘White is winning’ lang niet altijd betekent dat Wit ook met het punt naar huis gaat. Gisteren nog mocht Ivan Sokolov (2589) in de Rilton Cup een half punt bijschrijven in een stelling die de computer met -4 beoordeelde, omdat zijn veel lager gerate Finse tegenstander zo in de war raakte van alle mogelijke tegenschaakjes dat hij maar eieren voor zijn geld koos (https://chess24.com/en/watch/live-tournaments/rilton-cup-2017/9/1/17).

Geef een antwoord