Ruimte creëren is voor sporters en krokodillen
Voetballers moeten het veld breed houden. Paardensporters hebben een volledige manege nodig om hun hobby überhaupt uit te oefenen. En dan heb je ons, schakers. Zijn wij sporters? Dimitri Reinderman vindt schaken “een spelletje net zoals vier op een rij.” Burgemeesters die een schaaktoernooi openen zijn altijd overtuigd, “schaken is een geweldig mooie sport.” Alsof ze dat bij de opening van Wimbledon zeggen, “tennis is écht een sport, daar is geen twijfel over mogelijk.” Schakers hebben niet zoveel ruimte nodig. Een zaaltje, een concert van okselgeuren, en een bar waar je niet eens met contant geld kunt betalen.
Vaak krijg je de vraag of je als je schaakt ook out of the box kunt denken. Terwijl het een vrij afgebakend spel is met 64 velden en 32 stukken. Voetballers daarentegen, kunnen zeker out of the box denken (the box is Engels voor strafschopgebied, ik denk ik zeg het er even bij, dan komt de grap echt ontzettend aan ineens!).
Lebensraum, nog zoiets, wat moet je ermee. Ik voelde het wel een beetje toen ik de kans kreeg om teamleider te worden voor het eerst. Al was dat meer Mannschaftsführerraum, maar dat mag de pret niet drukken natuurlijk. Mijn doel was het minder goed doen dan Joost, want anders zou ik het altijd moeten doen. Vandaar dat ik dit verslag ook wat later maak.
Het weerbericht was, we hebben een invaller nodig en ook een standby voor Dennis, wiens vrouw uitgerekend is. Al snel werd Luuk gevonden, en hij kon zelfs rijden! Helaas viel hij ook weer uit waarna het debacle wel ietwat groot werd. Gelukkig vond Ivar het leuk om met ons mee te doen, en speelde Wim de Jong in het derde mee. Lukas’ bijdrage wordt ook erg op prijs gesteld, en hij stelt hem zelf ook erg op prijs verwacht ik.
Toen werd het paniek, er was geen standby en het gevreesde gebeurde. Dennis valt uit de dag van tevoren. Ik dacht nog na over reserves uit het vijfde vragen, ik heb Lambert nog gevraagd, maar het werd al snel duidelijk dat dat niet de weg was. Uiteindelijk heb ik besloten ruimte te maken op bord 2.
De volgende ochtend zei Jaap nog “ik zou wel tegen iemand met 500 punten meer willen spelen.” Toch lijkt het mij dat ook iemand uit het vijfde liever tegen Maxime Vachier-Lagrave wil spelen dan tegen Nick Bijlsma. Echter, dat geldt ook voor mij. Nick speelt tegen mij een interessante partij in het aangenomen damegambiet, ik snap de stelling niet zo goed en ik ga remise uit de weg. Uiteindelijk geef ik in tijdnood van alles weg. Dan had ik liever verloren van MVL. Misschien moet ik op mijn notatiebiljet schrijven: “David, remise is ook een uitslag.” Maar dan verlies ik waarschijnlijk net als So.
Maarten speelde een degelijke partij op bord 3 tegen Herman Grooten. Alleen hij werd ook geveld door een vervelende fout zoals hij dat zei. Ik snap het ergens wel omdat hij wel erg dichtbij het lege bord zat. Daardoor voel je waarschijnlijk de druk nog meer dat je moet winnen in gelijke stellingen. Daar gingen onze twee witborden 3 en 5. Toch kan het altijd erger, echt, Zukertort heeft twee borden open moeten laten. Maar daar heeft Maarten niks aan.
Ivar wist het positief te houden, ook al zou het een 4-0 achterstand betekenen:
‘De dag voor de wedstrijd vernam ik dat ik in mocht vallen in het eerste tegen mijn oude club Stukkenjagers. In een aantal opzichten leuk; oud clubgenoten kon ik weer eens spreken en hoe dan ook een partij tegen een sterke speler en een dag op pad met het gezellige eerste UVS team. Veel tijd om voor te bereiden was er niet en op het bord waar ik zou spelen kon ik eigenlijk alle tien de Stukkenjagers wel tegen krijgen. Ik besloot het apart aan te vliegen. Los van de tegenstander en de openingszet had ik mezelf voorgenomen dezelfde eerste 9 zetten te spelen. Uiteraard met die nuancering dat de stelling ‘mijn systeem’ aan zou kunnen (dat gold voor veel stellingen) en ik in het middenspel in zou gaan met een leuke speelstelling. En zo geschiedde, om 12:00 u mocht ik plaatsnemen tegen een van hun sterke spelers.’
Anton kwam met de volgende analysen. Terwijl ik dit schrijf wordt mij verteld dat er een man bij een meer in Mexico in slaap gevallen is. En de volgende ochtend zonder arm wakker werd. Een krokodil had hem afgebeten. Dus Anton, bedenk, jij had gelukkig nog een arm. Die weliswaar zetten deed die het remise lieten lopen, maar toch. Jij hebt die arm nog.
Hans’ partij was naar eigen zeggen niet bijster boeiend en ook niet goed. Volgens de engines heeft zijn tegenstander opgegeven in een remisestand. Maar hoe het precies zit met het pionneneindspel dat vlak voor de tijdcontrole ontstond, moet Hans nog uitzoeken. Deel de resultaten maar in het commentaar, Hans.
Jan Pijkeren speelde op bord 10 tegen Tijmen Kampman, hij zegt er het volgende over:
‘In een symmetrisch Engels belandde ik al gauw in een voor mij onbekende variant, waarin mijn c5-pion plotseling onder vuur kwam te liggen. Ik kon kiezen: verdedigen door mijn actieve stelling op te geven en het initiatief aan wit te laten, of de pion te offeren met oog op mijn ontwikkelingsvoorsprong. Ik koos voor het laatste, zodat ik voor de twee maal in mijn nog korte periode in de eerste klasse na amper een uur schaken een pion achterstond… Mijn offer was achteraf gezien duidelijk dubieus te noemen, maar op het moment zag ik vooral zijn kwetsbare dame op c5 en mijn ontwikkelingsvoorsprong en had er dus wel zin in. Gelukkig voor mij verdedigde mijn tegenstander niet optimaal en dreigde ik na enige tijd zijn dame in te sluiten. Hij trok vervolgens iets te hard aan de noodrem, wat resulteerde in een grote afwikkeling naar een eindspel waarin ik voor twee stukken een toren en drie pionnen had. Dit voordeel zou groot genoeg moeten zijn om de partij naar winst te voeren, ware het niet dat ik na deze afruil zijn druk op het immer kwetsbare veld f7 onderschatte en ik meteen weer een pion in moest leveren. Het eindspel dat volgde bleek erg complex en beide kanten hadden van tijd tot tijd winstkansen. Tijmen speelde hier echter duidelijk sterker en ik kwam met mijn rug tegen de muur te staan, totdat hij in wederzijdse tijdnood een pionzet toeliet, waarop afruil naar een remisestelling het enige antwoord was.’
Gelukkig was Jaap een zonnige uitzondering aan bord 1. Op de zon na die natuurlijk op een slechte schaakdag keihard schijnt zodat je ook nog dacht dat je had moeten opgeven.
Ons tweede lichtpuntje was er in de vorm van Lukas, die van Bianca Muhren won op bord 9. Wie had zo een match op dat bord verwacht, ik niet.
Helaas verloor Paul ook met wit van Mart Nabuurs. Zo werd de tragedie compleet. Hij heeft niets ingestuurd voor het verslag. En ik denk dat hetzelfde verhaal van de krokodil toegepast kan worden bij Paul. Als je verliest, wees dan blij dat de hand waarmee je de verliezende zetten uitvoert er nog is. Die ruimte wil je niet creëren.
Bord 2 als ruimte was als een zwart gat dat ons allemaal meegezogen heeft de verdoemenis in. Behalve de mensen die de punten gescoord hebben, maar toch, ik moet het een beetje aandikken.
Het Iraanse eten in het restaurant van Ali Bitalzadeh maakte het wel wat beter. Maar we waren wel met zes, ondanks dat Anton 99% zeker was dat hij meeging. Zo leken wij op een verliezerstafel, en waren we dat ook.
Tot de volgende keer, bedankt dat ik jouw linkerhand mocht zijn, Joost, in deze barre tijden. Uiteindelijk denk ik dat we als schakers toch moeten onderkennen dat het maar een spelletje is.
Een mooi verslag, zo was ik er toch nog een beetje bij.
Fijne beschouwing David. Ook Anton toont zich in zijn analyses een filosoof par excellence. Mooi hoe hij zijn analyses tot leven brengt. Ik ga die partij gewoon nóg eens naspelen!
Fantastische partij, Anton! Woorden hadden inderdaad tekort geschoten.