Vanuit de hangmat

Ja, ik zie u al denken: “Waar blijft dat verslag van die heroïsche overwinning op Pallas?” Nou is het al erg genoeg om één mooie dag van dit zonnig weekend inpandig te moeten verspillen, vandaar dat ik dit schrijf vanuit de hangmat in mijn stadstuintje. Kunnen we volgend jaar de competitie niet even afronden binnen één regenachtige week?

De techniek staat voor niets tegenwoordig, maar een stevig schaakanalyse wordt wat lastig op mijn tabletje. En daarbij heb ik nauwelijks zetjes en diagrammetjes om iets over te vertellen. Wel over de uitslag: 4½-3½! Hoera, hoera, hoera, hoera! Hoera, hoera, hoera! Hoera, wat zijn we goed, hoera! Wat zijn we verschrikkelijk goed, hoera! Wie? Die krachtpatsers van UVS2 natuurlijk, HOERA! Je moet wel heel goed zijn en zo zelfverzekerd om zo dicht aan de rand van een gelijkspel te durven spelen tegen een tegenstander die 250 ELO punten gemiddeld PER BORD minder hadden dan wij …

017 001

Hoe wij dat toch weer strak voor elkaar krijgen? Gepruts, gepruts en nog eens gepruts. Nou ja, natuurlijk doen er ook een aantal spelers gewoon waarvoor ze ingehuurd zijn. Thomas Willemsen pakte op bord 8 gewoon een minuscuul klein voordeeltje  en wikkelde af naar een erg aangenaam eindspel met goed paard tegen slechte loper. Was meteen ook klaar, omdat zijn tegenstander een vorkje miste. En Arno Sprinkhuizen deed het ook prima. Zijn tegenstander leek het wel verstandig om in de opening twee lichte stukken te geven voor toren en pion. Is niet zo slim als er niet direct een goed vervolg op komt. Na wat geruil hield Arno een toren en moordzuchtig loperpaar over tegen een torenpaar, dat snel daarna één van de twee moest inleveren. Niet veel op aan te merken.
Ruud van de Plassche ruilde op zet drie al de dames. “Hoe kun je dat nu doen?”, dacht ik nog,  het leek mij niet de meest aangewezen weg om overtuigend te winnen van iemand met ruim 300 punten minder. Maar ja, ik houd dan ook niet van stellingen zonder dames. Ruud wist er wel raad mee en toverde een alleraardigst zetje op het bord dat een pion won. ’s Kijken of ik toch een diagrammetje tevoorschijn weet te toveren van uit mijn relaxte positie. Verdraaid, zelfs dat lukt nog:

Ruud speelde hier 11.Lb6 en wint in alle gevallen een pion. Althans, zo luidde het oordeel na de partij, als ik nu zo eens kijk zie ik even niet wat er gebeurt na 11 … Le6 12.Lxc7 Lxd5 13.exd5 Lxc7 14.dxc6 bxc6 en wit staat natuurlijk wel beter, maar materieel staat het gelijk. Nou ja, misschien had ik de stelling wel niet helemaal goed opgeschreven en het is ook te lekker weer om je er echt druk om te maken. Zijn tegenstander was in ieder geval dusdanig onder de indruk van Ruuds inventieve zetjes dat hij even later in een toreneindspel met een pion minder zomaar opgaf. Het is maar goed dat onze tegenstanders Ruuds reputatie op het gebied van toreneindspelen niet kennen…

016 013

OK, dit waren de drie volle punten. Er werden ook twee nederlagen geleden, door Wouter Dinjens op bord 7. Geen idee wat daar gebeurde. Wouter stond na de opening wel aardig, lekker flexibel. Later was het al wat meer dichtgeschoven en beviel de stelling me optisch al wat minder. Maar hoe de nul tot stand kwam, heb ik gemist. Bij Maarten van Rooij zag ik ik het eigenlijk ook niet, hoewel die nota bene naast me zat. Op dat bord gingen de zetten in het begin zo snel, dat ik geen idee heb hoe de ruïne op het bord terecht kwam, die ik waarnam toen ik voor het eerst serieus keek. Was wel een wonder hoe lang Maarten het onafwendbare verlies nog wist af te wenden.

Dan de halfjes. Over mijn eigen partij wil ik kort zijn: dat was bagger. Eigenlijk liep het volgens plan. Gewoon een speelstelling op het bord krijgen en dat lukte. Vanuit ongeveer gelijke stelling dacht ik opeens wel een koningsaanval te kunnen starten. Zag er wel aardig uit, als je het mogelijke tegenspel even buiten beschouwing liet tenminste. Dat deed mijn tegenstander helaas niet en die speelde op tegenmat. Het is dat ie ergens een mat in zes miste en na afwikkeling tot een gewonnen eindspel mij liet ontsnappen met een aardige loperomspeelmanoeuvre.

023 021

Tsjisang had weer zijn favoriete soort stelling op het bord getoverd, maar liet wat teveel afruil toe. In een dubbeltoreneindspel was remise niet te vermijden. Op bord 1 bracht Jeroen Clermonts vuurwerk op het bord. In een uitstekend gespeelde opening kreeg hij een droomstelling. Tussendoor werden evenwel wel wat dingetjes gemist, geloof ik. Maar een droomstelling was het dus. Iets met mat in vier. Maar Jeroen wist het wonder boven wonder niet te vinden en opeens was de stelling niet meer zo duidelijk. Afwikkeling naar een toreneindspel bood nog steeds goede kansen, maar de remise was genoeg voor het teamresultaat.

En daar gaat het natuurlijk om: het teamresultaat! 4½-3½ hoera, 4½-3½, hoera, Hoera! GE-WEL-DIG!!

* draait zich om in de hangmat en denkt aan aangenamere zaken *

r7pers

Share

Geef een reactie